WhatsApp
Telefoon

Het was niet zo erg

door | 07 mei 2014 | Overige, Verhalen | 7 reacties

wijnglas

wijnglasHet is midden in de nacht. De gasten zijn al naar huis en ik zit aan de tafel en kijk naar het servies. Tenminste, wat er nog van over is.
Het begon goed. De gasten kwamen twee aan twee binnen. Ik had wat collega’s en mijn werkgever uitgenodigd om met aanhang langs te komen voor een gezellig etentje met mij en mijn man Robbert. Uren had ik in de keuken gestaan om een vijfgangendiner voor te bereiden. Bij iedere gang had ik een andere, bijpassende wijn gevonden: een witte chablis vooraf, prosecco bij de amuse, een volle rode Beaujolais bij de hoofdmaaltijd en een verfrissende Sauternes bij het nagerecht.
Onze gasten hadden zelf ook nog wijn meegenomen en al snel werd de sfeer gezellig. Ik liep met hapjes vanuit de keuken naar de kamer en weer terug naar de keuken om het eten in de gaten te houden. Robbert hield onze gasten ondertussen bezig. Hij deed zijn, in de familie beroemde, imitatie van zijn eigen werkgever na. Onze gasten moesten lachen om zijn parodie. Fijn, de gasten hebben het naar hun zin, dacht ik gerustgesteld.
Het voorgerecht, een tomatensoepje met Parmezaanse kaas, was klaar en ik verzocht iedereen plaats te nemen aan tafel. Ik zorgde dat ik zelf vlak bij de deur naar de keuken zat, zodat ik het hoofdgerecht in de gaten kon houden. De amuses stonden klaar in de koelkast. Robbert schonk inmiddels de chablis in voor iedereen. Ik zag dat zijn handen lichtjes trilden. Zijn stem klonk ook al niet meer zo vast als gewoonlijk. Bij een van de dames schoot Robberts hand uit en de wijn klotste over het onderbord. Ik stond snel op, haalde een extra servet en een nieuw onderbord uit de keuken. Ik depte de wijn van het tafellaken en gaf de gast een nieuw onderbord voor onder de soepkom. Robbert maakte een half excuus. Mijn werkgever zei dat het iedereen had kunnen gebeuren en dat het niet uitmaakte. Natuurlijk was het precies zijn vrouw die de wijn over het bord heen kreeg.
Het voorgerecht werd zonder verdere incidenten afgehandeld en ik haalde de amuses uit de koelkast. Op een amuselepel serveerde ik een stukje meloen met een plakje parmaham om de smaak van de tomatensoep te neutraliseren zodat het hoofdgerecht in volle glorie geproefd kon worden. Bij de amuse dronken we een glaasje prosecco. Robbert stond erop om zelf de wijn in te schenken. Zijn handen trilden nog meer, maar ik deed het af als zenuwen: het was tenslotte heel belangrijk voor mij dat het allemaal goed liep. Het zou een promotie kunnen betekenen. Opnieuw stootte Robbert een glas om. Dit keer was het zijn eigen glas, maar de prosecco gutste opnieuw over de tafel. Opnieuw liep ik naar de keuken voor een servetje, mompelde iets over ezels en stenen met een verontschuldigende glimlach. Ik voelde Robberts ogen op mijn rug branden.
Driemaal is scheepsrecht had Robbert gezegd, toen hij tijdens het hoofdgerecht de Beaujolais inschonk. Het ging goed, gelukkig. Ik zag dat Robberts handen minder trilden en dat hij zijn bravoure weer terug had. Tijdens het hoofdgerecht maakte hij opmerkingen over de kleding van één van mijn collega’s. Dat haar jurk zo mooi de lijn van haar lichaam volgde en dat ik maar eens met haar moest gaan shoppen. Dat ik niet zo’n goede smaak in kleding had als zij. Robbert had het altijd zo goed met mij voor. Gaf me nu zelfs advies om met een collega te gaan winkelen voor leuke kleding. Hij was echt een schat.
Toen Robbert opnieuw bij wilde schenken, zijn eigen glas eerst, keek ik Robbert aan met een waarschuwende blik in mijn ogen. Maar hij koos ervoor mijn blik te negeren en schonk zichzelf royaal bij. Ik verontschuldigde mijn man bij mijn werkgever voor het egoïstische gedrag: eerst zichzelf inschenken kon natuurlijk echt niet. Robbert werd steeds luidruchtiger. Hij legde zijn hand op het been van een andere collega, die daar duidelijk niet van gediend was. Ik liep naar de keuken voor het tussengerecht. Ik vond het moeilijk om Robbert tot de orde te roepen. Daarom haalde ik het kaasplateautje dat ik als tussengerechtje had bedoeld na het hoofdgerecht, in de hoop dat Robbert afgeleid zou worden. Het werkte echter niet. Mijn man sprak met mijn collega op zeer vertrouwelijke toon. Ik keek de tafel rond en zag dat mijn werkgever, andere collega’s en hun aanhang naar mij keken. Ik voelde me vrij lullig met dat kaasplateau in mijn handen. Ze verwachtten actie van mij. Ik kon niets anders verzinnen dan Robbert te vragen me even in de keuken te komen helpen. Robbert stond met moeite op en zei, met inmiddels dubbele tong, dat hij zo terug zou zijn en dat hij zijn vrouwtje even zou helpen in de keuken. Hij knipoogde er vettig bij. Ondanks alles moest ik glimlachen, hij had zo’n groot gevoel voor humor.
Ik pakte het nagerecht en stuurde hem terug de kamer in om het nagerecht te helpen serveren. Ook gaf ik hem de Sauternes mee om te serveren en vroeg hem terug te komen voor de rest van de nagerechten: een fruitschaaltje met een bolletje vanilleijs.
Terwijl mijn man de keuken uitliep, kwam mijn collega de keuken binnen om me ook te helpen met het nagerecht. Ze wilde met me praten, zei ze. Ze wilde me laten weten dat ze dacht dat Robbert misschien een alcoholprobleem had. Ik ontkende het. Hij heeft vandaag alleen maar iets te veel gedronken, zei ik tegen haar. Dit doet hij normaal gesproken nooit. Mijn collega keek mij doordringend aan en liep terug de kamer in met twee bakjes fruit.
Toen ik zelf de kamer binnenkwam, stond Robbert op de tafel. Hij legde uit hoe de oude Egyptenaren hun dierbare overledenen portretteerden. Die lieverd was nooit te beroerd om mensen iets te leren. Toen hij zijn bovenlichaam in een bijna onmogelijke hoek ten opzichte van zijn armen en onderlichaam draaide, sloeg het noodlot toe. De combinatie van wankele benen en zijn niet geringe gewicht op onze tafel zorgden ervoor dat de tafelpoten het begaven. Robbert viel temidden van de bakjes ijs plat op zijn rug, de tafel stortte in, de gasten weken achteruit en maakten zich uit de voeten, pakten hun jas en vertrokken, mij achterlatend met de scherven.
Robbert stond op en keek me aan. Hij schold me uit, zei dat ik zo dom was als het achtereind van een varken omdat ik een tafel had gekocht die niet stevig genoeg was om aan te zitten eten. Hij schudde me door elkaar, hief zijn hand en sloeg me met zijn vlakke hand op mijn hoofd en stompte me in mijn zij. Daarna zakte hij in elkaar op de grond. Ik schudde hem een beetje wakker, sleepte Robbert naar ons bed en legde hem erin. Hij viel onmiddellijk in slaap. Zijn kleding stonk naar zweet en wijn. Ik sleepte mezelf de trap af en ging zitten op een stoel. Arme Robbert. Hij had het zwaar gehad deze avond. Ik had beter moeten opletten en hem beter tot steun moeten zijn. Nu heb ik hem voor schut gezet bij mijn werkgever en collega’s. Dat had hij toch echt niet verdiend, de schat. Ik moest maar eens gaan opruimen.

Meer weten of vragen?

Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!

7 Reacties

  1. Kimi

    Zo mooi en goed geschreven dat het de lezer raakt in het hart

    Antwoord
  2. Maria

    Goed hoor. Ik geloof je verhaal!
    (je thema raakt toevallig iets waar ik zelf aan werk, ben echt verrast hoe je hebt uitgewerkt, krijg ik weer inspiratie van)

    Antwoord
    • Martha

      Wow, dank je wel voor het compliment. Fijn dat jij er weer inspiratie van krijgt 🙂

      Antwoord
  3. Irene

    Mens, wat kun jij je goed inleven. Mooi verhaal.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest