Het kerstdiner: Francine – Jannie Trouwborst
Wonderbaarlijk, dat het ze toch gelukt is om weer zoveel familieleden bereid te vinden om naar hun kerstdiner te komen als je bedenkt in welke chaos het vorig jaar geëindigd is. Het is me nog altijd niet duidelijk wat er nu precies gebeurde, maar het moet gekomen zijn door een opmerking van oom Freek. Aan het eind van de lange tafel ontstond een verhitte discussie, die de gemoedelijke conversatie tussen de andere leden van het gezelschap deed verstommen.
Steeds meer mensen gingen zich ermee bemoeien: om te sussen of juist olie op het vuur te gooien. Er werd geschreeuwd en met vuisten gezwaaid, stoelen vielen om, er klonk glasgerinkel. Het laatste wat ik zag, was dat oom Freek bevend in een hoek van de kamer toekeek en huilde.
Ik heb me er niet in gemengd, griste mijn jas van de kapstok en ben vertrokken. Zonder afscheid te nemen. Ik had dan ook niet verwacht dat ik ooit nog een uitnodiging zou krijgen. En toen die een paar weken geleden toch kwam, wist ik niet zo goed wat ik zou doen. Onze familie is niet zo close. Eigenlijk zien we elkaar alleen op begrafenissen en beloven dan steeds om ook op andere, prettiger momenten weer eens bij elkaar te komen. Daarom leek het kerstdiner zo’n goed idee. Maar aangezien er dit jaar niemand is overleden, heb ik nog steeds geen idee wat er nu precies aan de hand was. Mijn nieuwsgierigheid heeft het uiteindelijk gewonnen van mijn angst voor onenigheid.
Door de verlichte ramen zie ik dat het al flink druk is binnen. Ik wacht even met aanbellen en kijk toe. Wat zijn we inmiddels met veel! Ik ken ze niet eens allemaal van naamkaartje en sommigen herken ik totaal niet. Nieuwe aanhang? Of zijn ze veranderd in de loop van de vele jaren dat ik geen contact met ze had? Tijdens zo’n uurtje in de koffiekamer van het uitvaartcentrum, als er ook veel vreemden rondlopen, is het niet altijd duidelijk wie er bij de familie hoort.
De hand waarmee ik bel, trilt. Ik haal diep adem. Kom op zeg: er wordt gelachen binnen, er is muziek, de tafel is feestelijk gedekt, ik kan altijd vluchten, als het weer fout gaat. Vooruit, mijn zondagse gezicht opzetten. Net op tijd: daar zwaait de deur open en voor ik het weet, is mijn jas aangepakt en sta ik in de hal handen te schudden en knuffels in ontvangst te nemen. Men heeft er zin in. Nu ik nog.
We gaan tafel. Bij elk bord staat een naam. Heel verstandig. Ze zullen er wel voor gezorgd hebben dat de ruziezoekers van vorig jaar niet bij elkaar in de buurt zitten. De stoelen aan beide zijden van mijn stoel zijn nog leeg. Links van mij zit Joep en rechts Francine, lees ik. Het zegt me niets, ik kan me niet herinneren dat ik een van beiden ooit ontmoet heb. Terwijl ik bij mijn schoonzus aan de andere kant van de tafel naar de kinderen informeer, heeft Joep zijn stoel gevonden. Een man van middelbare leeftijd met een driedelig kostuum en gouden manchetknopen. Elegant, maar ook wat afstandelijk. Hij blijkt de partner van een van mijn nichtjes, die minstens 20 jaar jonger is.
Dan komt ook Francine bij haar stoel aan. Ze legt haar hand op mijn schouder en noemt me bij mijn voornaam. Ik ben wat verbaasd, herken haar niet, maar bedenk dan dat mijn naam op het kaartje voor mijn bord staat. Het is een flamboyante verschijning, ze doet me denken aan Mathilde Willink. Haar jurk moet wel haast bij Fong Leng vandaan komen: goudkleurig, met een strak lijfje en een uitlopende, klokkende rok met afbeeldingen van panters en pampagras. Op de mouwen een rij strikjes en roesjes. Het lange blonde haar is gevlochten en als een krans om haar hoofd gelegd. De make-up is overdadig, vooral rond haar ogen. Ik moet erg verbaasd naar al dat vertoon gekeken hebben, want ze glimlacht me toe en drukt even geruststellend mijn hand. Haar bruine ogen twinkelen.
Ik kijk de tafel rond. Sommigen staren in onze richting, anderen praten geanimeerd met hun tafelgenoten. Het voorgerecht wordt binnen gebracht. Ik voel me ongemakkelijk. Links Joep die niet erg veel trek in converseren lijkt te hebben en rechts Francine tegen wie ik niet weet wat te zeggen. Het is een opluchting als zij het gesprek begint.
“Je herkent me echt niet hè? Geeft niet hoor, komt straks wel goed.” Die stem, die ogen. Ik kijk verward weg, zie de hand die naast de mijne op tafel ligt. Lange, slanke vingers met fraai bewerkte nagels: paars met witte stipjes. Haar handen lijken groot, maar passen eigenlijk wel bij haar rijzige gestalte. Een vreemde vrouw. Waarom herken ik haar dan niet? Zo iemand vergeet je toch niet snel?
Joep heeft een gesprek aangeknoopt met zijn andere tafelgenoot en Francine vraagt me naar mijn werk. Ik ratel er op los, terwijl mijn hersenen blijven malen. Als ze schaterlacht om een van mijn opmerkingen, stokt mijn adem. Ik kijk opzij, ontmoet weer die twinkelende bruine ogen en dan begint het te dagen. “Ja”, zegt ze. Enkele gasten kijken verbaasd onze richting op.
Het voorgerecht is op. Onze gastheer staat op en brengt een toast uit. “Op de gezondheid en het geluk van iedereen hier aanwezig”, zegt hij plechtig. Hij is blij dat we weer met zovelen aanwezig kunnen zijn, maar merkt op dat we ook mensen missen. Dit jaar gelukkig niet vanwege sterfgevallen, maar ja echtscheidingen gaan ook gewoon door. En sommigen familieleden hebben aangegeven dat ze niet meer willen komen na het dramatische einde van het vorige kerstdiner. “Gelukkig mogen we ook weer nieuwe familieleden en partners begroeten. Maar naast alle baby’s en nieuwe partners wil ik jullie kennis laten maken met een heel speciale gast. Sommigen hebben haar het afgelopen jaar al ontmoet. Zij wil zichzelf nu graag voorstellen aan iedereen.” Hij maakt een uitnodigend gebaar: “Francine, ga je gang”.
De hand naast mij op tafel trilt. Langzaam komt ze overeind, kijkt de tafel rond, ik zie haar slikken. Het wordt doodstil. Sommigen knikken haar bemoedigend toe, anderen kijken verbaasd of argwanend. Na een diep zucht begint ze:
“Wat ik jullie vanavond te vertellen heb, is moeilijk voor me, maar waarschijnlijk ook voor sommigen van jullie. Dat begrijp en respecteer ik. Ik wil jullie alleen vragen te wachten tot ik uitverteld ben. En om daarna te kiezen tussen het kerstdiner gezellig voortzetten of voortijdig te vertrekken. Het spijt me dat het kerstdiner vorig jaar zo vervelend geëindigd is. Ik voel me daar deels verantwoordelijk voor. Dat moet nu anders.”
Terwijl ze spreekt verschijnen er denkrimpels, worden wenkbrauwen gefronst. Nichtjes en neefjes beginnen nerveus te giechelen. Sommigen glimlachen naar haar. Een enkeling slaat afwerend zijn armen over elkaar. Het besef begint door te sijpelen.
Het is al ver na middernacht als er luidruchtig en vrolijk afscheid wordt genomen. “Volgend jaar bij mij”, roept één van de gasten. Opluchting overheerst. Toch zullen sommige familieleden er volgend jaar waarschijnlijk niet meer bij zijn. Ze zijn direct na de toespraak vertrokken, zonder heibel gelukkig.
Wie bleef, was verbaasd, ontroerd, nieuwsgierig of verward. Maar Francine was weer de warme, begripvolle persoon die ze altijd al geweest is. Ze hielp haar familieleden over hun schroom heen.
“Jullie moeten mij deze outfit maar niet kwalijk nemen”, besluit ze bij het afscheid. ” Deze overdaad aan kleding en make-up was even nodig als vermomming. Om niet meteen weer een rel te veroorzaken. Het was voor mij de enige manier om erachter toe komen wie van jullie mij zouden kunnen accepteren om wie ik ben, los van hoe ik er uit zie.”
Jannie Trouwborst
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
Het begon mij ook halverwege te dagen. Mooi verhaal Jannie.