Het meisje op de zolder
Boven op de zolder zit een meisje. Het meisje is al jaren verwaarloosd, heeft blonde verwarde haren en zit weggedoken in het verste hoekje. Haar jurkje is een beetje zoals die van Assepoester: verschoten van kleur met rafels aan de onderzijde. Het meisje zit daar al bijna dertig jaar. Al bijna dertig jaar is zij een meisje van een jaar of acht. Het meisje is in haar schulp gekropen op het moment dat ze te horen kreeg dat Sinterklaas niet bestond. Sindsdien heeft ze zich steeds verder teruggetrokken op de zolder.
Langzaam beklim ik de wankele trap naar de zolder. De deur waar ik voor sta is een gammele. Het hout is vermolmd en oud. De deur zit op slot, maar op wonderbaarlijke wijze weet ik wat de sleutel is: mijn liefde en mijn verdriet. De deur kraakt en piept langzaam open. Het is het geluid van een deur in een spookslot. Het deert me niet. Ik open de deur een stukje verder. Achter alle oude rommel en wazige plekken zie ik het meisje zitten. Voorzichtig loop ik naar haar toe.
Het meisje kijkt op van haar knietjes. Haar ogen vol angst en verdriet. En toch… er glanst een beetje vertrouwen in die ogen. Vertrouwen in de vrouw die naar haar toe loopt en haar ogen niet van het meisje af kan houden. Het meisje ziet dat de vrouw haar handen naar haar uitstrekt en haar wenkt.
Ik kan niet verder. Er staat een vreemd gevormde stoel in de weg. Ik strek mijn armen uit en wenk het meisje. “Kom maar naar mij toe,” zeg ik. Ik glimlach een warme glimlach en strek mijn armen nog wat verder uit naar het meisje. “Ik help je wel over de obstakels klimmen.”
Onzeker kijkt het meisje de vrouw aan. Is de vrouw echt voor haar gekomen? Gekomen om haar uit die enge zolder weg te halen? Voorzichtig strekt ze haar handjes uit naar de armen van de vrouw. Ze zegt dat ze het meisje zal helpen. Is dat echt zo? Het meisje durft het bijna niet te hopen en toch boezemt deze vrouw haar vertrouwen in. Ze gaat op haar knietjes zitten. Ze kan nog net niet bij de hand van de vrouw. En toch blijft de vrouw haar hand uitsteken.
Ik buig me nog iets verder naar voren. Over de stoel heen en raak de vingertoppen van het meisje. Een flits van herkenning gaat door me heen. Ik ken dit meisje, denk ik. Tranen springen in mijn ogen als ik mezelf herken. Hoe lang heb ik dit meisje verwaarloosd? Hoe lang heeft ze op deze zolder gezeten? Ik denk na. Het is begonnen toen ik in groep 4 zat en te horen kreeg dat Sinterklaas niet bestond. Arm meisje! Ik doe nog wat extra mijn best om het meisje te bereiken. Ik mag haar niet kwijtraken! Onze vingertoppen raken nog steeds en dan gebeurt het: het meisje en ik komen samen. Ik besluit goed voor haar te zorgen en haar te begeleiden naar waar ik nu ben. Ze heeft nog een lange weg te gaan.
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
Goed voor jezelf zorgen betekent ook van jezelf houden. Houden van dat beschadigde meisje in je. Prachtig dat je haar herkende en haar van die zolder afhielp!
Nu de trap af en naar buiten!