Dit hoofdstuk gaat over online marketing en de invloed van de verschillende versies van het web en de ontwikkeling daarvan. De verschillen tussen web 2.0 en web 3.0 worden besproken. Er wordt ook een voorzet gemaakt naar Web 4.0. Deze verschillende webversies worden niet afgedaan als een trend. Alles wat in die verschillende versies voorkomt, is een trend. De verschillende webversies zal ik in chronologische volgorde beschrijven.

De gouden internetjaren: 1995 – 2000

Langzaam verschoof het online zijn van inbellen op zo’n ouderwets piepjesmodem naar altijd online zijn. Veel dotcom bedrijven gingen naar de beurs. Online marketers waren schaars en webdevelopers verdienden goudgeld aan de ontwikkeling van websites. En toen ging Nina Brink naar de beurs met World Online…

The bursting of the bubble: 2000 – 2004

Na de crisis, na het uiteenspatten van de internetbel, ontstond Web 2.0. Met name de opkomst van internetbankieren en bloggen horen in dit tijdperk thuis. Mondjesmaat ontstonden sociale netwerken, maar het vertrouwen was weg, dus weinig mensen werden lid.

Web 2.0 doet echt zijn intrede: 2004 en later

Sociale netwerken als Flickr, Pinterest, Twitter, Facebook en LinkedIn nemen een vlucht. Sociale nieuwssites zoals NuJij komen op. Crowdsourcing, collectieve intelligentie (Wikipedia), YouTube en Vimeo, samenwerking en delen van kennis, bijvoorbeeld vakantiereviews zijn allemaal onderdeel van Web 2.0.

Voor web 2.0 kan het volgende profiel opgesteld worden

• Er is een grote bereidheid tot het delen van informatie, nieuws en ervaringen
• Online kanalen krijgen meer macht. Blogs als Geen Stijl, Marketingfacts en Frankwatching groeien uit tot invloedrijke websites.
• Er vindt een verschuiving plaats van het internet als virtuele bibliotheek naar het delen van ervaringen en belevingen in tekst, beeld en video.
• Privacy begint een issue te worden.
• De identiteit van individuele internetters en organisaties wordt ontleend aan communicatie, weblogs en aanwezigheid op sociale media.
• Microbloggen via Twitter wordt populair.
• Het delen van visuele content gebeurt steeds meer: via Flickr, Pinterest, Instagram, Twitpic, Mobypicture enzovoort.
• De consument wordt een prosument: hij creëert mee met het bedrijf.
• Er is een verschuiving in authority: van goeroes en professionals naar het internet dat bepaalt wie er goed is en wie er vertrouwd wordt.
• Het zakelijke web krijgt een sociaal karakter: campagnes kunnen niet meer door de strot van de consument worden geduwd, maar moeten subtiel gebracht worden.
• De kenmerken van Web 2.0 zijn van invloed op de Identiteit, Focus en Visie.
• Dankzij de introductie van de iPad in 2010 is de tabletrevolutie gestart, Android lijkt het grootste besturingssysteem te worden.

Kort gezegd kan Web 2.0 gekenmerkt worden door de volgende steekwoorden: Flickr, bloggen, social media, wikipedia, participatie, bittorrent, SEO en Adsense.

Social media en social influencers

Onder social media wordt verstaan alle sociale netwerken zoals Twitter, LinkedIn en Facebook, sociale nieuwssites zoals NuJij, weblogs, afbeeldingsplatforms, wiki’s, podcasts, videoplatforms, cocreatie en crowdfundingplatforms en alle interactie, nieuws en uitingen van deelnemers zonder redactie vooraf.
Door social media ligt de macht steeds meer bij de actieve online klant en de social media participant. Denk aan de hashtags #fail en #slechteservice achter een klacht en met de twitternaam van het bedrijf in de tweet. Social media laat zich samenvatten door betrokkenheid, het delen van content, collaboratie, participatie en contacten.
Het bedrijfsleven wantrouwt social media. Dat wantrouwen vertaalt zich in de vraag: “Hoe verdienen we geld met social media?”
Social influencers zijn belangrijk. Er zijn zowel voordelen als nadelen aan deze influencers. Kenmerken van social influencers:

• Veel volgers, fans of likes
• Ze zijn meer dan gemiddeld actief op social media
• Ze produceren veel content in de vorm van blogs, video’s, foto’s, reviews en tweets
• Ze hebben veel dialogen en discussies en roepen engagement op door retweets op hun social media activiteiten.
• Ze hebben een uitgesproken mening die breed wordt gedragen door hun volgers.

Vanaf 2009 is crowdfunding te vinden in Europa

Crowdfunding is een mogelijkheid om financiering te vinden voor kleine projecten. Zo’n project wordt op een site gezet, bijvoorbeeld Kickstarter, waar andere mensen dan geld aan kunnen doneren.
Crowdsourcing en collective intelligence hebben met elkaar te maken. Crowdsourcing drijft op de intelligentie van je netwerk. De hashtag #durftevragen, of kortweg #dtv, op Twitter is daar een voorbeeld van. Ook Wikipedia moet het hebben van collective intelligence: de online encyclopedie bestaat bij de gratie van de vrijwilliger en de kennis van het netwerk.
User generated content is ook een web 2.0 eigenschap. Websites als Vimeo, YouTube en Slideshare zijn voorbeelden van content die door gebruikers gemaakt en geüpload op de respectievelijke websites.

Collaboration en sharing

Dit zijn typische activiteiten van een prosumer. De klant werkt mee (collaboration) aan de vervolmaking van een product. De focus ligt op het gezamenlijk opleveren van een product, gemaakt voor en door de doelgroep. Collaboration is vrijwillig: men heeft wederzijds dezelfde doelen en belangen. Het verschil met crowdsourcing is dat dit gericht is op social media. Collaboratie is gericht op productie. Het merk wordt versterkt en de marktwaarde verhoogd.

Web 3.0: visuele en technische kenmerken

Web 3.0 draait eigenlijk om slimme koppelingen en het slim gebruiken van content. Daarmee wordt optimaal gebruik gemaakt van Web 3.0.

Eigenschappen van Web 3.0

• Vergaande contentkoppelingen
• Social influencers
• Integratie van social media op websites
• Vergaande machtskanalen door social media
• Het ontstaan van realtime web, bijvoorbeeld streaming televisie tijdens belangrijke evenementen of interactieve tv.
• Koppeling en vergaande opslag van data uit bijvoorbeeld de social media
• Content is Queen: teksten en dergelijke dienen geschreven te worden met de volgende aandachtspunten:
  • goed om te delen
  • langdurige relaties en geen one-night-stands
  • goede gastvrouw: mogelijkheden bieden om ideeën te ontwikkelen en delen met elkaar.
  • goed luisteren naar je klant om te kunnen onderscheiden tussen wat de klant zegt en wat hij doet.
• multichannel en crosschannel
• multiscreening en de toename van beleving van online content.

Web 4.0 draait om lokale relevantie door mobility. Elja heeft dat mooi omschreven: je café op Google Maps aanwezig laten zijn, zodat men je kan vinden als je in de buurt bent. Ook realtime beschikbaarheid is mogelijk een eigenschap van Web 4.0.