Stijlkwesties: naamwoordstijl en dubbele ontkenning
Het schijnen van de volle maan vanavond doet mij denken aan een zin waarin de naamwoordstijl en de dubbele ontkenning rijkelijk vertegenwoordigd zijn – hetgeen nooit geen afbreuk doet aan de leesbaarheid van de zin. Of toch misschien wel? De zin hierboven is lastig te lezen. Dat komt door de naamwoordstijl en door de dubbele ontkenning die erin aanwezig zijn. Dit zijn ook weer twee stijlkwesties op zinsniveau die ik vandaag ga uitdiepen.
Het schrijven van de naamwoordstijl
Je klinkt natuurlijk veel serieuzer en formeler als je deze stijl gebruikt, maar wat heb je eraan als je niet meer begrepen wordt. Het is natuurlijk niet altijd fout om de naamwoordstijl te gebruiken, maar doe dat dan wel spaarzaam (zei de juf met opgeheven vinger).
De naamwoordstijl is een stijl waarbij werkwoorden verzelfstandigd worden door het gebruik van een lidwoord. Zie bijvoorbeeld het kopje hierboven: het schrijven. Het werkwoord schrijven wordt hiermee een zelfstandig naamwoord. Je kunt dat herkennen door het gebruik van de, het of een voor het werkwoord.
Door de naamwoordstijl te gebruiken, maak je de teksten die je schrijft best wel saai*. Je tekst lijkt passiever dan wanneer je werkwoorden gebruikt. Wil je een actieve, levendige tekst schrijven, dan kun je naamwoorden beter vervangen door werkwoorden. Oftewel: laat de werkwoorden het werk doen!
De dubbele ontkenning ontkent niets
In de periode dat ik nog studeerde en nog wel eens iets te veel bier kon drinken, riep fluisterde ik de volgende ochtend nog wel eens: “Ik drink never nooit niet meer”. De vraag is of ik dan nog wel ging drinken of nooit meer. Uit de wiskunde weten we dat min maal min gelijk is aan plus. De zin bekijkend, zie je dus drie minnetjes: min maal min is plus, maal min is min. Ik dronk dus nooit meer. Tenminste, zo beloofde ik mezelf de volgende ochtend. Maar ja, student zijn en beloftes met betrekking tot bier houden zelden tot nooit stand. In ieder geval niet bij mij.
Het is in ieder geval niet de bedoeling dat je een dubbele ontkenning gebruikt in een zin. Dat deden we in de zeventiende eeuw (ick en ben geen sukkel) en dat doen de Afrikaanders in Zuid-Afrika (Ons is nie almal so nie). Alleen hier is de dubbele ontkenning een echte ontkenning. In Nederland is de dubbele ontkenning verdwenen sinds de achttiende of negentiende eeuw.
Het gaat natuurlijk niet om de katerige opmerkingen van een brakke student, maar om dubbele ontkenningen die lastiger te herkennen zijn. Kijk maar eens naar de volgende zinnen:
Hij zal dit jaar moeten overdoen, tenzij hij niet zijn best doet
Het bestuur voelt er, tenminste niet op dit moment, niets voor
In de eerste zin is tenzij al een ontkenning. In het woord tenzij zit de formulering behalve als verstopt. Als je het woordje niet weghaalt, dan klopt de zin weer wel. De tweede zin levert problemen op door het gebruik van twee keer het woordje niet. De zin is niet fout, maar levert onnodig veel problemen op voor het begrip van de zin. Zo’n zin kun je beter herschrijven.
*Ik ontkom er bijna niet aan om moraliserend te worden met betrekking tot de stijlkwesties. Ik probeer het wel zoveel mogelijk te vermijden, maar het blijft lastig, omdat je hier dus te maken hebt met waardeoordelen over wat een tekst saai of levendig maakt. Dit is smaakgebonden en het laatste wat ik wil, is mensen bestraffend toespreken over het gebruik van bepaalde stijlen.
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
0 reacties