Vorige keren heb ik al een aantal stijlfiguren behandeld: de alliteratie, antithese en (anti)climax waren vorige week aan de beurt. Daarvoor heb ik het over vormen van spot gehad, over hyperbool, understatement en eufemisme, beeldspraak en pleonasme en tautologie. Vandaag zijn de herhaling, het parallellisme, de opsomming (enumeratie) en de paradox aan de beurt.
Bron: wordle.net
Ik begin, ik begin met de herhaling, herhaling
Je gebruikt de herhaling (repetitio) om het woord extra nadruk te geven. Sommige docenten (ik) gebruiken de herhaling ook om aandacht te trekken:
Ik begin…, ik be-gin….. met de les. Ja, dames en heren: de les is nu begonnen.
Een ander voorbeeld komt uit een gedicht van J.H. Leopold:
O als ik dood zal, dood zal zijn
Kom dan en fluister, fluister iets liefs
Een vervelend voorbeeld van de herhaling is het gedicht De Mus van Jan Hanlo:
De mus
Tjilp tjilp – tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp – tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp
Tjilp
etc.
De mus eigen werk
Officieel heet dit een klankdicht en was het ontzettend progressief toen het geschreven werd, maar als je er in termen van herhaling naar kijkt, dan is het toch wel enigszins saai.
Een speciale vorm van herhaling is het parallellisme. Opeenvolgende zinnen verlopen op dezelfde wijze met als effect dat de nadruk nog sterker is dan bij de herhaling van een enkel woord. Het parallellisme is een stijlfiguur dat vaak voorkomt in Bijbelse teksten, met name psalmen:
Spreken is zilver, zwijgen is goud
Psalm 150:
Looft God in zijn heiligdom;
looft hem in het uitspansel zijner sterkte.
Looft hem vanwege zijn mogendheden;
Van Lodewijk van Deyssel komt een prachtige tirade over wat proza zou moeten zijn:
Ik houd van het proza, dat op mij toedruist, op mij aanraast, op mij neerdondert in een stormende stortvloed van passie.
Ik houd van het proza, dat onbewegelijk en ontzaglijk is als bergruggen.
Ik houd van het proza, dat dartelt en jubelt als een waaiend zomerwoud vol vogels.
Ik houd van het proza, dat ik daar zie staan met zijn volzinnen, als een stad van marmer.
Ik houd van het proza, dat over mij daalt als een gouden sneeuw van woorden.
De opsomming wordt ook wel een enumeratie genoemd
De enumeratie is ook vaak terug te zien in het parallellisme. Kijk maar naar het stukje proza van Van Deyssel. Maar de opsomming komt ook voor in meer alledaagse uitspraken:
Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.
Prachtige enumeratie toch!
En zoals ik vorige week beloofd had: de paradox
De paradox is een schijnbare tegenstellling. Op het eerste gezicht lijkt het of de schrijver zichzelf tegenspreekt, maar bij een tweede lezing is de diepere bedoeling erachter duidelijk. Een paar mooie uitspraken en een gedicht om mee af te sluiten. Eens zien of je de paradoxen herkent:
Multatuli:
Misschien is niets geheel waar, en zelfs dàt niet.
Onbekend:
Fighting for peace is like fucking for virginity
Zelfs iemand die rijk is, kan arm zijn
Cees Buddingh’:
Wie in vrede wil leven, moet zichzelf vaak geweld aan doen
En een prachtig gedicht van Boudewijn Büch:
Anatomisch laboratorium
Geconserveerd in glas en kasten
Uitgezocht op kleurcontrasten
Gestorven nummers en op soort
Hier leeft het sterven voort