Taalkunde: de morfologie
Twee weken geleden sprak ik over fonetiek en fonologie (ja, ik sloeg een weekje over), deze week zal ik een ander deel van de Nederlandse taalkunde bespreken, namelijk morfologie. Dit heeft te maken met het maken van woorden. Mensen die mij in het echt kennen en soms een nieuw woord maken, vragen mij dan of dat wel een woord is. Ik heb daar twee standaardantwoorden op.
Het eerste antwoord dat ik dan nog wel eens wil geven: ja hoor, jij verzint het nu toch. En het tweede antwoord: Ja hoor, je hebt het gemaakt via een logisch woordvormingsprocedé. Waarop de aangesprokene mij dan toch wel enigszins vreemd aankijkt. Je zult begrijpen dat ik het eerste antwoord vaker geef dan het tweede. Het tweede kost me namelijk veel meer uitleg.
De morfologie bestaat namelijk uit logische woordvormingsprocedés. Dat zijn procedures waarmee je woorden kunt maken. Denk bijvoorbeeld maar eens aan het woord vrijheid. Dat is gemaakt met het bijvoeglijk naamwoord vrij en het woordvormingsprocedé dat het toestaat bijvoegelijke naamwoorden met het achtervoegsel -heid te combineren. En zo kun je allerlei woorden maken; zolang je maar bijvoeglijke naamwoorden combineert met het achtervoegsel. De combinatie met zelfstandige naamwoorden is wat lastiger. Dat resulteert dan algauw in potsierlijke nieuwvormingen als poesheid of boomheid. (Als in hare koninklijke poesheid.)
Onze taal is een synthetische taal. Dat wil zeggen dat we verschillende woorden hebben die we samen kunnen voegen, waarbij sommige achtervoegsels – zoals -heid en -lijk – op zichzelf niets betekenen, maar juist hun betekenis krijgen op het moment dat ze achter een woord komen te staan.
Niet alleen is het Nederlands een synthetische taal, het is ook een flecterende taal. Dat wil zeggen dat we te maken hebben met het gebruik van vervoegingen. Zo is het Turks een zeer flecterende taal. Het enige woord in Turks dat ik ken, is het woord evlerimde. Ev betekent huis, evler is het meervoud huizen, evlerim wil zeggen mijn huizen en evlerimde is in mijn huizen. Het Turks werkt dus met achtervoegsels (suffixen) die allemaal een grammaticale betekenis hebben. Ook talen met naamvallen zoals Turks en Duits behoren tot de flecterende talen.
Morfologie heeft bouwstenen genaamd morfemen
Die morfemen zijn dus de basis van een taal en de kleinste eenheid van een taal die nog betekenis draagt. Deze morfemen kun je combineren met elkaar. Dat noemen we woordvormingsprocedés. Als een taalgebruiker zo’n procedure spontaan gebruikt en de toehoorder weet zonder uitleg wat er bedoeld wordt, dan is deze productief.
Zo’n woordvormingsprocedé kun je op verschillende manieren toepassen. Dit kan op:
- samenstellingen: been + breuk = beenbreuk
- afleidingen: blij + heid = blijheid
- verbuigingen: vallen → ie = vielen
Als een woord gevormd is, dan kan dat opgenomen worden in het woordenboek. Dat noemen we een gelexicaliseerd woord. Van Dale heeft regels gemaakt voor het opnemen van nieuwe woorden, ook wel neologismen genaamd.
Een improductief woordvormingsprocedé wordt logischerwijze niet meer gebruikt. De meeste woorden van zo’n procedé zijn over het algemeen allemaal gelexicaliseerd. Een voorbeeld van een improductief woordvormingsprocedé is bijvoorbeeld het vervoegen van sterke werkwoorden. Werkwoorden die nu nieuw onze taal binnenkomen, worden allemaal zwak vervoegd. Denk maar aan googelen – googelde – gegoogeld.
En zo zijn er verschillende manieren van het maken van nieuwe woorden. Dus als jij spontaan een nieuw woord maakt en iemand anders vraagt of dat wel een woord is, dan kun jij nu antwoorden: “Ja hoor, dat is gemaakt volgens een productief woordvormingsprocedé.” En je kunt de ander nog uitleggen hoe het zit ook!
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
2 Reacties
Trackbacks/Pingbacks
- Martha Pelkman (@drspee) - Taalkunde: de morfologie http://t.co/tCtlj0WtDB
Geweldig weetje, dank voor uitleg
Groet van
“zij die struikelt over woorden en lettergrepen en daarbij om de haverende klap nieuwe woorden ontdekt
xxCarolien
Mijn Vietnamese vriend begrijpt steeds meer hoe een Nederlands woord wordt gevormd.
Ook begint hij de verbanden tussen de woorden te ontdekken.
Ik blijf hem dan ook vertellen dat Nederlands eigenlijk een hele makkelijke taal is.
Van het Vietnamees begrijp ik zelf nog steeds niets.
Zonnige zomergroet,