Vorige week stipte ik al even de personages aan in het kader van het vertelperspectief. Vandaag zal ik verder gaan met de personages. Je kunt de personages in een roman verdelen in twee categorieën: hoofdpersonen en bijpersonen. Daarnaast zijn er nog helpers en tegenstanders als onderverdeling in de bijpersonen. Ik zal beginnen met de hoofdpersonen en vervolgens de bijpersonen uitleggen.
De belangrijkste personages van de roman zijn de hoofdpersonen
Zonder de hoofdpersoon is er eigenlijk geen verhaal. Daarom is dit het belangrijkste personage van een boek. Er is meestal maar één hoofdpersoon. In Lord of the Rings lijkt het of erop alsof er negen hoofdpersonen zijn: er is er maar één, namelijk Frodo. Sam en de andere zeven reisgenoten zijn bijpersonen, ook al worden ze heel uitgebreid beschreven. Ze maken ook amper een ontwikkeling door: het zijn allemaal helpers, behalve Boromir die de ring van Frodo probeert af te pakken.
Om een verhaal te kunnen maken, moet de hoofdpersoon een taboe doorbreken
Denk bijvoorbeeld aan Sneeuwwitje: ze mocht de deur niet opendoen van de dwergen en wat doet ze? Ze doet de deur open. Tja, dan vraag je erom vergiftigd te worden. Een ander taboe: Roodkapje mag niet van het pad gaan, maar al bloempjes plukkend raakt ze van het pad. Gevolg: de wolf eet haar op. Had ze maar op moeten letten. Toch?
Hoofdpersonen kunnen een held zijn of een antiheld. De bekendste antiheld is Frits van Egters van De avonden van Gerard Reve. De antiheld is niet moedig, hij is een weerloos slachtoffer, een speelbal van het lot. De held van een verhaal is moedig, meester van zijn lot en natuurlijk heldhaftig.
Je kunt de hoofdpersoon herkennen doordat hij of zij gedurende het verhaal een ontwikkeling doormaakt. Vaak is dat een ontwikkeling in karakter. Meestal moet de hoofdpersoon een slechte eigenschap overwinnen of een obstakel dat door anderen wordt opgeworpen. Zo zijn de boze stiefzussen en -moeder van Assepoester het obstakel dat het meisje moest overwinnen om met haar prins te kunnen dansen op het bal.
En daar komen de bijpersonen op de proppen
Zoals gezegd kunnen de bijpersonages in twee groepen verdeeld worden: de helpers en de tegenstanders. Om bij het voorbeeld van Assepoester te blijven, de tegenstanders zijn de stiefmoeder en -zussen. Zij maken het Assepoester zo moeilijk mogelijk: ze krijgt een kleiner kamertje, moet lompen dragen en als dienstmeid in haar eigen huis werken. De zussen doen hun best om er ook voor te zorgen dat Assepoester haar prins niet kan ontmoeten.
Maar gelukkig is daar de petemoei van het meisje, die toevallig ook nog eens een fee is. Zij is de helper in het sprookje. Zij tovert een koets van een pompoen, paarden van muizen en van een salamander een koetsier. Zo kan Assepoester toch naar haar prins om met hem te dansen. De helper is dus degene die ervoor zorgt dat de hoofdpersoon zijn doel kan bereiken.
In het sprookje zijn helpers personen: Tinkelbel bij Peter Pan, de dwergen bij Sneeuwwitje, de jager van Roodkapje. In romans kunnen helpers ook karaktereigenschappen zijn. Zo kan doorzettingsvermogen een hulp zijn bij het overkomen van luiheid.
Bijpersonen vertegenwoordigen vaak een karaktereigenschap. Je kunt ze herkennen doordat ze altijd die karaktereigenschap bezitten en niet veranderen. Krimson uit Suske en Wiske is altijd de slechterik, ook al toont hij soms berouw, het is nooit echt. Ook Sauron in Lord of the Rings blijft de slechterik, hij verandert niet, net als Gollem.
Wil je je eigen boek schrijven of loop je vast in het schrijven? Boek dan nu een gratis sessie in mijn kalender van 20 minuten en stel je vraag!
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks