Verhaaltheorie 6: fabel en sujet, motto en titel
In de serie verhaaltheorie zijn we inmiddels bij deel 6 beland. Dit deel gaat over het motto, de titelverklaring, de fabel en het sujet [spreek uit: suuz-jè]. Bij fabel moet je niet denken aan de fabels van Aesopus, de bekende dierenverhalenschrijver. Daarover later meer. We komen in ieder geval steeds meer boven het verhaal.
Om te kunnen beantwoorden waar het motto op slaat, wat de titel betekent en hoe de fabel en het sujet zijn, is het belangrijk dat je eerst het verhaal gelezen hebt. Anders kun je hier geen zinnig antwoord op geven.
Het motto is een stukje tekst voor in het boek
Meestal is het motto een stukje tekst uit een andere tekst. Vaak is dit een tekst uit een werk als de Odyssee of de Ilias of andere klassieke werken. Soms is het een stukje uit een gedicht. Bij het boek Karakter van Bordewijk komt het motto uit een gedicht van Samuel Coleridge:
A sadder and wiser man / he rose the morrow morn’.
Het motto geeft je een hint over hoe je een boek kan interpreteren. Verwar het motto niet met de opdracht. De dichtbundel die ik afgelopen zaterdag besprak van Thomas Möhlmann heeft de opdracht: Voor Sterre. Dit is niet het motto van het boekje. De Sterre die hier genoemd wordt, kan waarschijnlijk de beminde persoon uit de gedichten zijn. Ook de opdracht geeft dus hints voor het interpreteren van een boek. Meestal vind je een opdracht eerder bij dichtbundels. Bordewijk droeg Karakter op aan zijn kinderen; in romans vind je dus ook opdrachten.
De titelverklaring legt de titel uit
Een mooi voorbeeld daarvan is Ulysses van James Joyce. De titel van dit boek is de verengelste versie van Odysseus. Odysseus zwierf na de Trojaanse oorlog tien jaar rond om thuis te komen. De hoofdpersoon van het boek, Stephen Dedalus, beleeft allerlei avonturen die overeenkomen met de avonturen van Odysseus. De titels van de hoofdstukken verwijzen hier ook weer naar.
Soms komt de titel letterlijk terug in het boek, zoals bij Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. Een andere titel van Hermans vraagt wat meer mythologische kennis: De donkere kamer van Damocles. Toen ik het tijdens mijn literatuurles over dit boek had, dachten de leerlingen aan een ander soort donkere kamer, dan die waarin foto’s ontwikkeld worden. Neem het ze eens kwalijk in deze tijd. Damocles kenden ze helemaal niet meer. Het gaat hier om het zwaard van Damocles, dat boven je hangt als een constante dreiging dat er iets kan gebeuren als jij een fout maakt.
Bij de begrippen fabel en sujet moet ik nog vier andere begrippen uitleggen
Het gaat hier om de begrippen flashback, flashforward, vooruitwijzing en terugwijzing. Een flashback is een stuk tekst dat iets vertelt over een gebeurtenis die eerder in het verhaal is voorgekomen, of zelfs voor het verhaal begon is gebeurd maar nu nog altijd invloed heeft op het verhaal. Een flashforward is een stuk tekst dat vertelt over iets dat nog moet gebeuren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een personage voorspellende gaven heeft. Van een flashback en -forward spreken we als het stuk tekst 2 of meer alinea’s tot een of enkele bladzijden beslaat.
Een vooruitwijzing en een terugwijzing zijn subtiele hints in de tekst die in de lopende tekst genoemd worden. Ze onderbreken de verhaallijn niet zoals de flashback en de flashforward. Meestal zijn de vooruitwijzing en de terugverwijzing niet langer dan een zin. Deze begrippenparen heb je nodig om te vertellen of je te maken hebt met een fabel of een sujet. De fabel is het verhaal in de juiste, chronologische volgorde. Er zijn weinig verhalen die chronologisch verteld worden. Alleen kinderverhalen, zoals Jip en Janneke en sprookjes, worden chronologisch verteld. Het sujet is het verhaal zoals de schrijver het heeft opgeschreven, niet chronologisch. De volgorde van het verhaal noem je het sujet. De fabel is dus het chronologische verhaal. Bij een flashback of een flashforward wordt het verhaal onderbroken, dan zijn fabel en sujet niet gelijk aan elkaar.
Bij een vooruitwijzing en een terugwijzing wordt de verhaallijn niet onderbroken. Als er geen flashforwards of flashbacks in het verhaal zitten, dan zijn fabel en sujet gelijk aan elkaar. Fabel en sujet zijn pure analysetechnieken. In een normale boekbespreking of recensie zul je deze begrippen niet tegenkomen. Het is wel goed om je ervan bewust te zijn dat het bestaat. Je let dan beter op vooruitwijzingen en dergelijke.
Over twee weken zal ik nog een stukje schrijven over genres van verhalen, die ook belangrijke aanwijzingen kunnen geven over het verloop. Volgende week zal er een post verschijnen over Het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Mijn eerste themaweekje op dit blog.
Wil je je eigen boek schrijven of loop je vast in het schrijven? Boek dan nu een gratis sessie in mijn kalender van 20 minuten en stel je vraag!
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
2 Reacties
Trackbacks/Pingbacks
- Jaaroverzicht 2014 en vooruitblik 2015 - Tekstbureau DrsPeeTekstbureau DrsPee - […] Verhaaltheorie: fabel en sujet, motto en titel […]
- Nog even terugkijken op 2015 - Tekstbureau DrsPee - […] Verhaaltheorie 6: fabel en sujet, motto en titel […]
Is er meer uitleg over sujet en fabel?
Hallo Sterre,
Ik kan proberen het nog duidelijker uit te leggen.
De fabel kun je vergelijken met een kind dat een verhaal vertelt. Het doet dat in de juiste volgorde. Dat herken je vaak aan het gebruik van het woord ‘toen’: En toen.. en toen… en toen…. Ook sprookjes worden chronologisch, dus in de juiste volgorde, verteld.
Het sujet is het verhaal zoals het door de schrijver is opgeschreven: dat wil zeggen dat de schrijver een bepaalde volgorde heeft bedacht om het verhaal op te schrijven. Zo’n verhaal kan doorspekt zijn met personages die terugkijken op een gebeurtenis die plaatsvond voordat het verhaal begon of bijvoorbeeld een helderziend personage die de toekomst voorspeld. Als het terugkijken of vooruitkijken meer dan een paar alinea’s duurt, dan wordt de chronologische volgorde van het verhaal onderbroken.
De fabel is hoe jij het verhaal navertelt aan de docent als die daarnaar vraagt. Die kan in het geval van een sprookje gelijk zijn aan het sujet.
Maar als het verhaal dus vol zit met flashbacks en flashforwards, dan is het sujet niet gelijk aan de fabel. Hoe het is opgeschreven is niet gelijk aan hoe jij het navertelt.
Wordt het zo wat duidelijker?