De meeste mensen deugen – Rutger Bregman – review
Het is dat er ook gewerkt moet worden, maar ik was in no time bij hoofdstuk 3 van De meeste mensen deugen en ik wilde het boek niet meer wegleggen. De inleiding begint met Churchill, Hitler en een onderzoek dat onderin de la verdwijnt. Een onderzoek dat de Tweede Wereldoorlog flink had kunnen bekorten als men ernaar geluisterd had.
Rutger Bregman schrijft in De meeste mensen deugen over de foute vooronderstelling dat rampen het slechtste in de mens naar boven halen. Niets is minder waar. Rampen en oorlogen halen juist het beste in de mens naar boven. Het in de inleiding genoemde onderzoek trok de conclusie dat de bombardementen op Londen helemaal geen paniek en ellende opriepen, maar juist saamhorigheid en behulpzaamheid. Dat was de hoge heren niet welgevallig. Het onderzoek werd herschreven met een tegenovergestelde conclusie. Op basis daarvan werd de beslissing genomen om Duitse steden te gaan bombarderen. Met alle gevolgen van dien.
Gelukkig, de meeste mensen deugen
Een ander verhaal, waarover hij ook sprak in De Wereld Draait Door, was het verhaal van zes schipbreukelingen, jongens tussen 13 en 16 jaar, die ruim een jaar op een onbewoond eiland hebben overleefd. Het werd geen chaos: de jongens werkten samen, waren na hun redding een toonbeeld van gezondheid en zelfs het gebroken been van een van hen was heel goed genezen.
Hoe komen mensen dan aan het idee dat er bij een ramp chaos en plunderingen ontstaan? Dat heeft te maken met de vernistheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat beschaving maar een dun laagje is en bij de minste of geringste tegenslag breekt de laag en is het ieder voor zich en God voor ons allen.
Bregman betoogt en laat met voorbeelden zien dat de vernistheorie niet klopt. Zelfs bij orkaan Katrina bleef men beschaafd: ja, er waren plunderingen, maar alleen om het voedsel te verdelen onder de mensen die niets kregen. Het enige nieuws over vermeende agressie kwam van de gezagsdragers.
Is er dan iets aan de hand met de gezagsdragers?
Op de achterflap staat het volgende:
De mens is een beest, zeiden de koningen. Een zondaar, zeiden de priesters. Een egoïst, zeiden de boekhouders. Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens.
Ons geloof in onze zogenaamde verdorvenheid is opgelegd van bovenaf. Wat zegt dat over onze gezagsdragers? Vroeger werd aan mensen die zich verheven voelden boven de rest van de groep duidelijk gemaakt dat ze een toontje lager moesten zingen. Nu komen we niet van onze arrogante leiders af en juist zij zijn degenen die ons wijsmaken dat we verdorven zijn: op die manier kunnen zij hun macht behouden. Dit is vrij kort door de bocht van mij gezegd, Bregman legt het beter uit en heeft daar ook meer ruimte voor dan ik in deze review.
Rousseau en Hobbes
Rousseau en Hobbes staan tegenover elkaar als het gaat om mensbeeld. Rousseau betoogde dat de mens van nature goed is, Hobbes juist dat we van nature slecht zijn. Bregman bouwt zijn argumenten rondom deze twee stellingen en probeert uiteindelijk te bedenken wie van de twee gelijk heeft.
Het fijne is, dat je weinig van de heren hoeft te weten: Bregman legt alles netjes uit en herhaalt nog even als het nodig is wie wie ook alweer was. Ook alle andere wetenschappers die genoemd worden, krijgen extra toelichting over hun belangrijkste werken.
Rutger Bregman bouwt op overtuigende wijze een mooi betoog over waarom de meeste mensen deugen en waarom wij denken dat dit niet zo is. Uit veel onderzoeken blijkt dat wij een agressieve menssoort zijn, maar er zijn minstens net zoveel, zo niet meer onderzoeken die precies het tegendeel bewijzen. De eerste soort onderzoeken krijgt alleen meer aandacht.
Bregman geeft ook blijk van humor. Dit stukje vond ik erg grappig.
In zijn eentje was een Homo neanderthalensis misschien wel slimmer dan een Homo sapiens, maar de laatste leefde in grotere groepen, switchte vaker van groep en kon wellicht ook beter plagiëren. Als zij een razendsnelle computer waren, dan waren wij een ouderwetse pc – mét wifi. We waren dommer, maar beter verbonden.
Het boek is vlot geschreven en heeft een fijne stijl. De herhalingen waarmee Bregman in herinnering brengt welke wetenschapper hij bedoelt, is absoluut niet storend. Bijvoorbeeld zijn in herinnering brengen van Steve Pinker: “Kon Steven Pinker, de psycholoog met dat loodzware boek…”. Eerder noemt de schrijver het 802 pagina’s tellende boek een boek waar je iemand mee kan neerslaan.
Conclusie over De meeste mensen deugen
Iedere keer als ik bij het einde van een hoofdstuk kwam, wilde ik stoppen met lezen. En toch ging ik door. Ik had niet verwacht dat een non-fictie boek zo’n enorme pageturner kon zijn. Iedere keer vroeg ik me af: wat is de conclusie die Bregman trekt? Deugen we? Zijn we van nature, aangeboren, in wezen, goed of zijn we door en door verdorven? En als we goed zijn, waarom doen we dan slechte dingen? En waarom hebben we een slecht zelfbeeld van de mensheid? Is dat gemakzucht of ligt het aan iets anders. Het zijn vragen die Rutger Bregman stelt en waar hij in dit boek antwoord op probeert te geven. Ik kan niet beoordelen of hij dat op de juiste manier heeft gedaan. Hij heeft mij wel overtuigd van zijn standpunt: de meeste mensen deugen. Wat een heerlijk positief oordeel over de mensheid!
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks