De vooroordeel WOT
Vorige week schreef ik in de WOT over John. Deze jongeman beschreef ik als volgt:
Ik raakte namelijk in gesprek met iemand die, toegegeven, nog maar weinig van de wereld heeft gezien en een zeer laag bewustzijn heeft. Beetje het type: ik zie de splinter in uw ogen, maar niet de balk in de mijne.
En ook schreef ik:
Ik snap niet dat iemand zo kortzichtig kan zijn, maar ik besef ook dat hij nog veel kan leren van mij. Daarom zal ik blijven proberen om hem bij te sturen in zijn ideeën en hem de andere kant laten zien.
Ruud Ketelaar reageerde op mijn WOT. Het waren ook precies deze passages waar hij op aansloeg. Dat doet hij anders nooit, maar dit keer vond hij er wat van. Ik vat zijn verhaal kort samen. Ruud beschrijft verschillende situaties waarin hij een oordeel heeft. Zo had hij een mening over het white privilege: het verschijnsel dat witte mannen van rond de vijftig die proberen om genuanceerd te oordelen nog erger zijn dan diehard racisten. Althans, volgens Arzu Aslan. Zo is zij ook gekant tegen de term huidkleur in de schminkdoos: hoezo huidkleur? Hoeveel mensen hebben precies die kleur als huidkleur?
Een ander oordeel dat Ruud behandelde is het oordeel over de redactie van een boek, die er bijna voor zorgde dat hij het boek niet uitlas. Iets minder heftig dan het vorige verschijnsel, maar genoeg om toch weer reacties uit te lokken over het waarom van zijn oordeel.
Vervolgens komt hij terug op de WOT van vorige week. Ruud stelt mij een aantal vragen die ik graag wil beantwoorden. Hij schrijft:
Ik weet helemaal niets van John. Martha, jij net iets meer, misschien veel meer, jij hebt eens per week met hem te maken. Maar hoeveel weet je feitelijk van John, Martha? Zijn het feiten? Is John het splinterbalktype in het algemeen? Of vooral in jouw observatie van zijn vooroordeel? Impliceer je terecht dat John niet veel levenservaring heeft omdat hij nog maar weinig van de wereld heeft gezien? Weet je welke ervaring John wel heeft? En waar bestaat zijn ‘zeer laag bewustzijn’ uit? En hoezo is het jouw voorrecht om hem dommer te laten overkomen dan hij echt is, al scheelt het niet zoveel?
Waarom snap je niet dat iemand zo kortzichtig kan zijn? Is hij dat in alles, weet je dat? (Ik snap wel waarom hij zo kortzichtig kan zijn. Denk ik.). Jij beseft dat hij nog veel van jou kan leren? Ik weet niet of ik het goed voel, maar het voelt alsof jij je beter acht dan hij? Ik vind het ‘daarom’ van de inspanningen, die jij gaat doen om hem ‘bij te sturen’ eigenlijk niet zo sympathiek in de context van jouw beeld van John. Het kan aan mij liggen…
Ik moet noodgedwongen voorzichtig zijn met mijn antwoorden, Ruud, omdat het hier om een bestaande persoon gaat. Maar inderdaad, ik ken hem inmiddels redelijk goed, omdat ik wekelijks een paar uur met hem doorbreng en veel met hem praat.
Vaak stelt hij vragen of vertelt hij dingen waaruit blijkt dat hij heel goed weet hoe duur een trui is, maar geen idee heeft hoe slecht de onderlaag van de samenleving het kan hebben. Zijn opmerking bij mensen die met de ZoetermeerPas hun kinderen kunnen geven wat ze nodig hebben: “Maar jij werkt toch ook ‘s avonds, dat kan die vader toch ook doen? Waarom zoekt hij geen baan erbij?” En dat is nog maar een van de opmerkingen die hij soms maakt. Het is eigenlijk vooral zijn ‘lage bewustzijn’ omtrent de minder gefortuneerden en mensen van een andere afkomst dan de Nederlandse die mij enorm schokte, Ruud.
Zijn vooroordeel: hij werkt niet hard genoeg
Waarom ik niet snap dat iemand zo kortzichtig kan zijn, heeft te maken met mijn levensinstelling: ik geef iedereen het voordeel van de twijfel, maar dat houdt een keer op. Vooral als je keer op keer blijk geeft van onwetendheid op hetzelfde gebied.
Iemand kan niet altijd rondkomen van zijn baan: moet hij dan 80 uur in de week gaan werken? Iemand kan niet altijd aan werk komen: moet hij dan zijn kinderen ook maar verwaarlozen? Iemand die vlucht voor oorlog en een bestaan mag opbouwen in een ander land: moeten we die dan aan hun lot overlaten of verdienen ze vriendelijkheid en een helpende hand bij het leren van de taal zodat ze hun steentje bij kunnen dragen aan de Nederlandse samenleving? Zodat ze hun hand niet hoeven ophouden bij de staat maar een waardig bestaan kunnen opbouwen?
Misschien klonk het ook wel een beetje verwaand van mij om te zeggen dat hij nog veel van mij kan leren. Ik had eraan moeten toevoegen: op het gebied van zinvolle tijdsbesteding. Niet alles draait om geld, zoals hij keer op keer laat merken. Ik vind mezelf niet beter dan hij, ik ben niet moreel superieur. Ik vind echter wel, dat het mijn taak kan zijn om hem te leren dat er meer bestaat dan geld verdienen, jassen van vierhonderd euro dragen en snelle auto’s rijden.
Ik zie zeker wel in dat jij geen zedenpreek afsteekt, omdat ik weet hoezeer jij worstelt met dezelfde vragen. Wat dat betreft zijn we verwant, jij en ik, Ruud. En je kent me goed genoeg om te weten dat ik niet zomaar oordeel. Ik oordeel op basis van feiten, van observaties. Niet vanuit (morele) superioriteit. Ik heb me vaak genoeg underdog gevoeld en dat is geen pretje. Ik denk alleen dat sommige mensen een spiegel die ze voorgehouden krijgen, kunnen laten beslaan omdat ze niet weten hoe reflectie werkt.
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks