Liever geen bloemen
De dodenrit van Drs P. klinkt door de foyer. Een teken dat de plechtigheid gaat beginnen. De deuren gaan open en ik ga naar binnen. De kist staat op het podium in de aula naast het spreekgestoelte. Het is een mooie kist: blank gelakt hout en strak afgewerkt. Ik neem plaats op de eerste rij in de zaal. Naast mij zit een man die ik niet ken. De begrafenisondernemer sluit de deuren, loopt naar voren, gaat naast de kist staan en opent de ceremonie.
“Welkom. We zijn hier vandaag bijeen om een bijzondere vrouw te herdenken. Zij was een schrijfster, auteur van meerdere boeken en ze was heel behulpzaam. Stond altijd voor iedereen klaar en cijferde zichzelf helemaal weg.”
Ik bekijk de ceremoniemeester van top tot teen. De man is onberispelijk gekleed in een zwart pak, wit overhemd en zwarte stropdas, met naar ik meen een Windsor knoop en hij is glad geschoren. Zijn donkere haar zit strak tegen zijn hoofd geplakt. Zijn stem klinkt vlak, maar respectvol over de overledene. “Laten we luisteren naar het volgende nummer dat voor haar is uitgezocht.”
De begrafenisondernemer doet een stapje opzij en de muziek klinkt opnieuw. Dit keer is het een nummer van Ed Sheeran, genaamd Supermarket flowers
Als het nummer is afgelopen, neemt de begrafenisondernemer opnieuw het woord. Ik zie hem zichtbaar slikken voor hij verder gaat. “Dan wil ik nu graag het woord geven aan de stadsdichter die een gedicht heeft gemaakt voor Martha.”
Ik schrik op: de man naast me staat op en loopt naar het podium. Ik kijk om me heen. Er is helemaal niemand: de hele zaal is leeg. Zelfs mijn buren zijn er niet. De man die nu op het podium staat, is dus de stadsdichter. Vandaar dat ik hem niet herkende. De stadsdichter komt alleen als er geen familie of vrienden zijn die een overledene de laatste eer kunnen bewijzen.
“Is er dan niemand die afscheid van mij wil nemen?”
Tijdens mijn leven was ik ervan overtuigd dat je aanwezig bent bij je eigen begrafenis. Je was aanwezig bij je geboorte, dus waarom zou je je eigen afscheid niet mee mogen maken. En hier zit ik dan, als geest, bij mijn eigen begrafenis, waar helemaal niemand is komen opdagen.
De stadsdichter doet zijn best, maar ik hoor hem niet. Mijn geest kolkt, de gedachten en herinneringen schieten voorbij aan mijn geestesoog. In sneltreinvaart kijk ik terug naar mijn leven. Wat was er gebeurd dat ik nu in eenzaamheid word begraven? Ik hielp mensen, ik was lief en aardig, ik was een bestseller auteur, iedereen kocht mijn boeken. Ik kan er met mijn geestelijke pet niet bij. Nu valt het mij op dat er geen bloemen op de kist liggen of kransen erom heen staan. De kist is kaal.
En dan hoor ik de begrafenisondernemer opnieuw het woord nemen. Ik spits mijn geestelijke oren, misschien zegt hij wel iets waaruit ik kan opmaken waarom er niemand naar mijn begrafenis is gekomen.
“Martha was een graag geziene gast bij talkshows met een weldoordachte mening, maar in de laatste jaren van haar leven leidde zij een teruggetrokken bestaan en liet niemand meer toe. Zij is in eenzaamheid gestorven. Haar lichaam is pas maanden naar haar dood gevonden door de buren. Helaas een roemloos einde voor deze toch eens zo bekende vrouw. Moge zij rust vinden. Hiermee sluiten we de ceremonie af en zullen we overgaan tot de crematie.”
Het laatste nummer wordt ingezet, terwijl de kist met mijn halfvergane lichaam traag de oven in wordt getrokken. Het knetterende vuur doet zijn werk. Ik kijk hoe mijn lichaam wordt verteerd door het vuur. Doorzichtige tranen stromen over mijn wangen. De laatste jaren komen in volle hevigheid en alle eenzaamheid bij mij terug, scheurt flarden uit mijn geest.
De begrafenisondernemer zucht, schudt de stadsdichter de hand en zegt: “Blijft toch intens treurig, zo’n begrafenis zonder mensen erbij.” De stadsdichter beaamt het. “Ik weet niet wat treuriger is: eenzaamheid tijdens je leven of eenzaamheid tijdens je begrafenis.” De mannen zuchten nog eens en gaan dan ieder huns weegs.
Die eenzaamheid was in het begin prettig, maar daarna wist ik niet meer hoe ik naar buiten moest. Mijn social online suicide was uiteindelijk ook mijn social offline suicide. Uit het online oog was dus kennelijk ook uit het offline hart. Ik was tijdens de laatste jaren van mijn leven ongewenst alleen. En zelfs nu, op mijn eigen begrafenis, ben ik alleen. De vlammen nemen de laatste resten van mijn lichaam tot zich, tot de laatste eenzame vlam uitdooft en er niets meer van mij rest dan grijze as en stukjes bot die niet helemaal verteerd zijn.
De laatste tonen van Maarten van Roozendaal’s Alsof er niets is gebeurd sterven weg. Ik kijk omhoog en stijg op naar de kille eenzaamheid, waar niemand mij zal opwachten.
JJ Ying
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
heb je niets vrolijkers voor de zaterdagavond?
Opdracht was om iets te schrijven waar mensen van gingen huilen. Hier moest ik wel van huilen hoor… 😉
Zo zal het zeker niet gaan!
Voorwaarde is wel om altijd mensen toe te blijven laten.
Altijd.
Daar ga ik ook vanuit hoor Liesbeth, de opdracht was een verhaaltje te schrijven waarvan je moest huilen. Daarom zo’n verhaaltje. Ik ben absoluut niet bang dat mij dit gebeurt. 🙂
Gut zeg, droef verhaal hoor
Ja zielig he. De opdracht was een tranentrekker te schrijven. Ik vrees dat het gelukt is 😉