Spreekwoorden 32: koek
Mensen die goedgelovig zijn, kun je alles voeren. Je kunt ze vertellen dat de aarde plat is, dat kaboutertjes bestaan en dat Sinterklaas bestaat. Ze slikken die verhalen voor zoete koek. Ik vind dat zelf de mooiste verhalen. Vroeger hoopte ik echt dat kabouters bestonden, dat feeën mij uit mijn wereld kwamen halen en dat ik na mijn verjaardag plotseling slank zou zijn.
Allemaal nooit gebeurd, helaas. Als ik het maar hard genoeg wenste, zou het uitkomen. Vooral die laatste: na mijn verjaardag ben ik dun. En mijn verjaardag kwam en ging en ik was nooit een grammetje magerder.
Maar ik wenste door: als ik een vallende ster zag, als er een wimper op mijn wang lag en ik blies hem weg, als ik tussen twee jongens in zat. Ik vluchtte weg uit de wereld door te wensen dat het beter werd. Al het bijgeloof slikte ik voor zoete koek.
De koek is op
Ik ben volwassen. Elfjes bestaan niet, de blauwbilgorgel is een verzinsel van Annie MG en dit is het land waar grote mensen wonen. Er wordt van mij verwacht dat ik verantwoordelijk ben voor mijn gedrag en uitlatingen. En dan, juist dan, wil ik het kind in mijzelf nog wel eens vrijlaten en dansen en zingen in de regen, geloven in kabouters en feeën en elfjes en de grote mensenwereld laten voor wat het is en aankloppen bij het eerste het beste huisje van peperkoek dat ik tegenkom.
Wees maar niet bang, ik zal me gedragen.
Voor zo lang als het duurt.
Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
0 reacties