Wandelblog van een oude vrouw
Iedere dag probeer ik een stukje te lopen, zodat ik toch nog even buiten kom. Het gaat niet snel, ik schuifel door het parkje, de ene voet voor de andere. Het is vermoeiend. Mijn hoofd gebogen werk ik mijzelf door het park. Soms ga ik even zitten op een bankje om te genieten van het zonnetje op mijn gezicht.
Vandaag is niet anders. Ik hijs mezelf van de bank en trek mijn jas aan, stop mijn sleutels in mijn broekzak en begeef me naar de lift. Buitengekomen rek ik mijn oude botten en spieren en adem diep in: de geur van de lente komt me tegemoet. Pasgemaaid gras, madeliefjes, paardenbloemen, de frisse geur van een nog wat koude wind waait door mijn haren.
Ik loop langs het grasveld met madeliefjes en paardenbloemen. Als de zon erop staat, is het een grote witgele zee van bloemen, met hier en daar wat groen ertussendoor. Verschillende paardenpissers vertonen al de pluizenbol die door de wind uitelkaar geblazen kan worden. Ik herinner me dat ik als kind die bollen plukte en blies tot alle pluisjes door de lucht vlogen. Als je dat tegen de wind in deed, kwamen de pluisjes langs je wangen. Dat voelde alsof zachte vingers langs je gezicht streken.
Ik schuifel verder naar het hertenkamp
In het hertenkamp bevinden zich niet alleen hertjes, maar ook kippen en hanen. “De volgende keer moet ik maar een korstje brood meenemen voor de herten. Ze krijgen vast nog niet genoeg van de andere oude mensen en jonge kinderen die langslopen,” bedenk ik me.
Ook hier blijf ik even praten met een van de andere wandelaars. We spreken over het weer, over de herten en over de wind die het nog best fris kan maken. Het zijn de geijkte praatjes die je als oudere vrouw maakt als je je naar buiten begeeft.
Na dit praatje begint het schuifelen op strompelen te lijken. Het wordt tijd om terug te gaan naar huis. Huis is hemelsbreed zo’n vijfhonderd meter verder, maar op dit moment lijkt het wel een onoverbrugbare afstand. Ik weet dat ik hier niet kan blijven, dus ik probeer mezelf te vermannen en ga rechtop staan. Ik weet dat ik weer langs het veld met madeliefjes en paardenbloemen kom en daar geniet ik van. Ik verheug me er zelfs op.
Ik loop over het bruggetje en kijk naar beneden bij iedere stap. Het wegdek is ongelijk en ik wil niet vallen omdat ik me vrij breekbaar voel. Als dit obstakel geslecht is, strompel ik verder richting het veld. Ik heb met mezelf afgesproken, dat ik daar weer even mag stilstaan om te rusten, maar vooral ook om te genieten. Ik hoor geritsel in de struiken. Misschien een vogel of een muis die wegschiet in het gebladerte.
In plaats van naar rechts, kijk ik naar links om te zien of ik het wegschietende diertje nog kan zien. En dan zie ik deze witte bloemen. Groen-wit met puntige blaadjes. Een hommel is net van een van de kelken weggevlogen. Ik weet niet wat voor bloemen het zijn: vogelmelk of boshyacinten? Het is in ieder geval geen dovenetel (klik op het plaatje voor de grote versie). Ik ben bijna thuis.
Ben ik echt oud?
De pijn in mijn been wordt heftiger, tijd om het beentje weer omhoog te leggen. Gelukkig krijg ik morgen, een maand nadat ik viel, de uitslag van mijn mri-scan. Een rondje van misschien 10 minuten op gezonde benen, kost me nu met krukken ruim een half uur. Ik zucht eens diep. Ik hoop dat het meevalt.
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
Klinkt niet best, zelfs niet voor een oude vrouw!
Het is ook echt niet best. Helaas.
Ja, zo voelt het voor mij al twee jaar! Een blokje om van niks maakt je bekaf.
Ik hoop zo voor je dat er iets wordt gevonden, en dat er iets aan gedaan kan worden!
Hier is in ieder geval een traplift dus ik verheug me op je komst!
Er is iets gevonden. Het is niet mooi. Helemaal niet mooi 🙁
Wellicht is het een tikkeltje beter geworden in die maand? Het is kwalitatief uiterst teleurstellend dit gedoe. Ik hoop eigenlijk dat ze wat vinden en er ook wat aan kunnen doen. Succes morgen
Iets, maar niet heel veel.