Kapot ~ 1) (vulgair) dood 2) doodmoe: kapot zitten uitgeput zijn 3) onthutst, gebroken: ze was er kapot van 4) stuk; = gebroken: het slot is kapot

Alles is kapot. Stuk. Gebroken. Aan diggelen. Niet meer heel. Onbruikbaar. Kaduuk. In scherven.
“Maar de stukken zijn toch nog heel. Je kunt het toch nog lijmen?”
“Ik denk niet dat we die vaas uit de Ming dynastie met secondelijm kunnen plakken hoor.”
Tja, een vaas kun je lijmen. De stukken kun je bij elkaar zoeken en als je van puzzelen houdt, dan is het niet zo heel erg als het kapot gaat. Je vloekt een keer (of twee, drie) en dan ga je ervoor zitten om het te repareren. Een Ming vaas is misschien wel wat vervelender, overigens.
In oosterse landen, ik weet niet meer of het Japan of China is, repareren ze een barst in een kopje met goud. Dan heeft het kopje geleefd. Of zoiets.

Maar wat als er iets anders kapot gaat?

Zoals bijvoorbeeld een vriendschap of vertrouwen? Dat is veel moeilijker te lijmen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Het is bekend dat je vertrouwen moet verdienen, maar als het eenmaal beschaamd is, zul je hard moeten werken om het goed te krijgen.
Wat is er bij jou kapot gegaan? Kon je dat nog lijmen of was er een definitieve breuk? Of misschien ben je wel iemand die zegt: “Ik ben kapot moe.” Dat hoorde ik een aantal jaar geleden vaak bij jongeren, maar misschien verraad ik daarmee weer hoe oud ik ben! Kortom, wat is jouw associatie met het woord kapot? Schrijf mee met de #WOT en deel je bericht. Ik lees het natuurlijk weer graag
Oorspronkelijk begon Karin Ramaker met de WOT. Na wat omzwervingen via Irene en Hendrik-Jan, kwam de WOT uiteindelijk bij mij terecht. Ik schrijf de WOT nu sinds 2014. Hier vind je alle WOT’s vanaf 2014.