Logo_InternetbureauDrsPee
WhatsApp
Telefoon

Grammatica: lidwoord, zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord

door | 05 augustus 2014 | Overige, Taal | 0 Reacties

naamwoord

Vorige week beloofde ik een blog over het lidwoord, bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord. Die belofte los ik bij deze in. Ik begin met het lidwoord, daarna zal ik het zelfstandig naamwoord behandelen en afsluiten met het bijvoeglijk naamwoord. De reden voor deze volgorde wordt hopelijk snel duidelijk.

Het Nederlands heeft drie lidwoorden (lw)

De, het en een. Dit zijn de enige lidwoorden die we hebben. In het Duits zijn er meer, dat zijn restanten van het naamvalsysteem dat wij vroeger ook hadden. Het Nederlands onderscheidt er dus drie: twee bepaalde en één onbepaald lidwoord. We gebruiken de en het als bepaalde lidwoorden, een is dan automatisch het onbepaalde lidwoord. Onbepaald wil zeggen dat het niet gespecificeerd is: het is niet nader aangeduid. Je kunt zeggen: een strandbal. Het is dan niet duidelijk of je de blauwe, rode of gele strandbal bedoelt. De strandbal is wel bepaald. Er is waarschijnlijk maar één (dit is geen lidwoord maar een telwoord!) strandbal in huis die mee moet naar het strand en er bestaat geen twijfel over welke dat is.
Er is nog een ander verschil – het verschil tussen de en het. De gebruik je voor mannelijke en vrouwelijke woorden, het voor onzijdige woorden. Nu maken we in het Nederlands geen onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk, zoals in het Duits (der / die) of in het Frans (le / la), maar dat betekent niet, dat we ze niet hebben! Woorden die eindigen op -ing en -heid zijn vaak vrouwelijk, het loopt ongeveer gelijk op met het Duits. En natuurlijk woorden die per definitie vrouwelijk zijn, zoals actrice, vrouw, agente en meisje.
Hoewel: meisje is een verkleinwoord van meid (vergelijk het Duitse die Magd en das Mädchen). Verkleinwoorden zijn altijd onzijdig en daarvoor gebruik je het lidwoord het.

Een zelfstandig naamwoord (zn) herken je doordat je er een lidwoord voor kunt zetten

Maar bijvoorbeeld ook omdat het een mens, dier, ding of plant is. Daarbij gaat het ook om namen van plaatsen, landen, steden én mensen. Je kunt voor deze dingen geen lidwoord zetten: de Rottterdam klinkt niet, tenzij je het over het schip hebt. Maar tenzij de Martha een slagschip is, kun je voor namen van mensen geen lidwoord zetten. Daarom maak ik deze toevoeging.
Een andere manier om een zelfstandig naamwoord te herkennen is omdat er van een enkelvoud een meervoud gemaakt kan worden door bijvoorbeeld een -s of -en aan het woord vast te plakken en vice versa door die uitgangen eraf te halen.
Een zelfstandig naamwoord kan concreet en abstract zijn. Een concreet zelfstandig naamwoord kun je vastpakken. Denk aan woorden als pen, potlood, mobieltje, televisie, vliegtuig. (Mijn nichtje zou over die laatste zeggen dat je het niet kan vastpakken en daar heeft ze gelijk in, maar toch kun je je hand erop leggen als je ernaast staat op Schiphol.)
Een abstract zelfstandig naamwoord kan je dus niet vastpakken: liefde, vrede, haat, oorlog. Je ziet dat dit vaak de ‘grote’ woorden zijn. Woorden waar mensen moeilijk over kunnen doen of zich zorgen over kunnen maken.

Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap weer van het zelfstandig naamwoord. Een oud kunstgebit is aan vervanging toe en een lekke band moet je plakken. Je kunt meerdere bijvoeglijke naamwoorden plaatsen voor een zelfstandig naamwoord: een grote houten stoel.
Ook bij bijvoeglijke naamwoorden kunnen we een onderscheid maken tussen ‘gewone’ bijvoeglijke naamwoorden en stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Een ‘gewoon’ bijvoeglijk naamwoord heeft geen n aan het einde, een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord wel. Kijk maar naar het bovenstaande zinnetje: een grote houten stoel. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een bijvoeglijk naamwoord dat een bepaalde stof vertegenwoordigt: hout, wol, goud, zilver, ijzer, plastic, nylon.
Maar, wacht even. Er is toch nog een verschil. En dat is het verschil tussen natuurlijke stoffen en synthetische stoffen. Hout, wol, goud, zilver en ijzer zijn natuurlijke producten. Deze krijgen dus een -n achter het bijvoeglijk naamwoord. Kijk maar naar de volgende paren:

  • Een ijzeren zwaard
  • Een plastic zwaard
  • Een katoenen kous
  • Een nylon kous (ook wel panty)

De volgorde van uitleg is niet hetzelfde als hoe we het opschrijven. Maar voor het begrip is het cruciaal om deze volgorde aan te houden: de uitleg borduurt voort op het vorige begrip. Dus zonder begrip van de voorganger kan ik de opvolger niet uitleggen.

Meer weten of vragen?

Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!

0 reacties

Trackbacks/Pingbacks

  1. Naamvallen in het Nederlands - Tekstbureau DrsPee - […] wist je dat het Nederlands dat ook nog doet? Ik heb er al eerder kort over geschreven, toen ik…
  2. Jolka (@Jolkolaatje) - Even terug naar school: http://t.co/rQPYaKofXJ /cc @drspee #bijspijkeren

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest