Verhaaltheorie 3: verteltijd en vertelde tijd
Naast personages en vertelperspectief is ook de tijd waarin het verhaal zich afspeelt belangrijk. Bij tijd onderscheiden we twee soorten: de verteltijd en de vertelde tijd.
De verteltijd en de vertelde tijd
Met de verteltijd wordt de tijd bedoeld die een lezer nodig heeft om een verhaal of fragment daarvan te lezen. Zo kan een kort verhaal bijvoorbeeld een verteltijd van vijf minuten hebben. Maar als het een saai of moeilijk kort verhaal is, dan kan de verteltijd verdubbelen omdat je er langer over doet om het te lezen. Of juist halveren omdat je er snel doorheen wil zijn.
De vertelde tijd is de tijd die in de romanwereld wordt geschapen. De schrijver maakt een nieuwe wereld door zijn roman te schrijven. De schrijver bepaalt hoeveel tijd er verloopt in die wereld. Daarmee is de vertelde tijd de tijd die verstrijkt in de wereld van de roman. Bijvoorbeeld De avonden (voor een boek dat ik niet leuk vind, noem ik het wel vaak, maar het is zo’n goed voorbeeld). Dit boek speelt zich af in tien dagen. Dat is makkelijk te herleiden omdat de data boven de hoofdstukken staan. De aanslag van Mulisch speelt zich af tussen 1945 en 1981. De vertelde tijd is hier dus 36 jaar.
Er zijn vijf manieren waarop de verteltijd zich met de vertelde tijd kan verhouden
En nu wordt het een beetje technisch. We bekijken deze verhoudingen vanuit het midden. Dat noemen we isochronie. Dat wil zeggen: de verteltijd en de vertelde tijd lopen gelijk. Isos betekent gelijk en chronos is tijd in het Grieks. We vinden isochronie vaak in gesprekken: als lezer volg je de personages op de voet. Een ander voorbeeld van isochronie is een gebeurtenis die moment voor moment wordt beschreven. De verteller houdt zich even op de achtergrond; het verhaal wordt meer getoond dan verteld.
In De aanslag van Mulisch wordt veel gebruik gemaakt van de ellips. Dat wil zeggen dat de tijd tussen twee gebeurtenissen niet verteld wordt. Er wordt een tijdsprong gemaakt. Meestal is dat omdat er in die tijd helemaal niks interessants gebeurt. Waarom zou je er dan over schrijven?
Bij de tijduitsparing wordt de vertelde tijd langer dan de verteltijd. Of andersom: de verteltijd is korter dan de vertelde tijd. Een avond wordt in één zin beschreven (Het heerlijk avondje was al weer voorbij, toen de bel ging). Of een dag wordt in een alinea van een paar zinnen gepropt die in enkele minuten gelezen kan worden.
De andere kant kan ook op: dat noemen we vertraging of uitbreiding. Een langer stuk tekst behandelt een gebeurtenis die zich in enkele minuten heeft afgespeeld. Vaak wordt de vertraging gebruikt om spanning in het verhaal op te roepen. Dat zie je gebeuren bij De aanslag, in de scene waarin Peter naar het raam rent door de voorkamer. Alle items in de woonkamer worden beschreven. Hier zie je uitbreiding van de besproken scene. Als het rennen van Peter in gewone tijd was beschreven, dan had er waarschijnlijk maar één zin gestaan. Maar dan was het niet spannender geworden in die scene.
Op toneel zie je die vertraging doordat de acteur even uit de scene stapt en zijn gedachten aan het publiek vertelt. De andere acteurs kunnen dan bijvoorbeeld heel langzaam bewegen tot de acteur klaar is met zijn gedachten.
Als laatste mogelijkheid is er de pauze. Dit zie je bijvoorbeeld bij beschrijvingen van de omgeving of beschouwingen over het verhaal zelf.
Je ziet in bijna ieder verhaal wel een mengeling van deze vijf vormen voorkomen. Zij hebben geen heldere grenzen, ze verlopen vloeiend. De functie van de verhouding heeft te maken met spanning, waar ik later nog op terug zal komen.
In het laatste stukje, over de pauze, noemde ik het begrip ruimte. Hier zal ik volgende week over schrijven.
De vertelde tijd is de tijd die in de romanwereld wordt geschapen. De schrijver maakt een nieuwe wereld door zijn roman te schrijven. De schrijver bepaalt hoeveel tijd er verloopt in die wereld. Daarmee schept hij dus een nieuwe tijd.
Wil je je eigen boek schrijven of loop je vast in het schrijven? Boek dan nu een gratis sessie in mijn kalender van 20 minuten en stel je vraag!
Meer weten of vragen?
Ben je geïnteresseerd geraakt door dit blog? Stuur me een berichtje en help je verder!
2 Reacties
Trackbacks/Pingbacks
- Verhaaltheorie 5: thema en motieven - Tekstbureau DrsPee - […] als tijd en ruimte is ook het begrippenpaar thema en motieven een twee-eenheid in de literatuurtheorie. De […]
Een vraag: stel dat je een hoofdstuk hebt, waarin twee personages in een straat aan het wandelen zijn. Tijdens het wandelen komen ze een nevenfiguur tegen. De verteller schets via een flashback wat er twee maanden geleden gebeurd is met deze nevenfiguur. Daarna bereiken ze hun bestemming, op het einde van de straat.
Nu is mijn vraag het volgende. Is de vertelde tijd een periode van twee maanden (namelijk van bij het begin van de flashback tot nu) of is de vertelde tijd de tijd die de twee wandelaars nodig hebben om tot het einde van de straat te raken? Is er dus sprake van versnelling of vertraging door de flashback?
Goede vraag. De flashback vertraagt het verhaal in elk geval. De verteltijd blijft hoe dan ook de tijd die jij als lezer nodig hebt om deze hele scene te lezen. Dus als jij over deze scene 10 minuten doet, dan is de verteltijd 10 minuten. De vertelde tijd is wat lastiger: je begint in het heden en gaat dan terug naar iets dat twee maanden geleden is gebeurd en dan eindig je weer in het heden. Er zitten hier twee (en misschien zelfs drie) vertelde tijden in: de tijd die de twee wandelaars erover doen om van de ene kant naar de andere kant van de straat te wandelen. Daar zeg je niets over, dus die vertelde tijd is onbekend.
De tweede vertelde tijd is de tijd die het verhaal van de flashback in beslag neemt: in hoeveel tijd speelde de gebeurtenis tussen de ene wandelaar en de nevenpersoon zich af? Dan is er nog de vertelde tijd van de scene: en die is wel twee maanden. Voor het gemak zeggen we dan: de vertelde tijd is twee maanden (we weten niet hoeveel tijd de gebeurtenis in beslag nam) en de verteltijd is nog altijd de tijd waarin jij de scene leest.